Het begrip Akasha Kroniek verwijst naar een vorm van het wereldgeheugen. Rudolf Steiner publiceerde in vier speciale uitgaven van het tijdschrift Lucifer – Gnosis de eindversie van zijn artikelenreeks Aus der Akasha-Chronik uit hetzelfde tijdschrift. In deze artikelen schildert Steiner de ontwikkelingsfasen van de mensheid in het (prehistorische) verleden, met aandacht voor onze Atlantische voorvaderen, de scheiding van de geslachten, de herkomst van de aarde en de voorafgaande planetaire toestanden, de toekomst van de aarde en de vierledige mens.
Rudolf Steiner beschrijft in zijn artikelen het lezen in de Akasha Kroniek als volgt
(vrije weergave)
We krijgen een idee van de Akasha Kroniek als we ons realiseren dat alles wat er in de wereld gebeurt, een blijvende indruk maakt op bepaalde subtiele essenties die ontrafeld kunnen worden door de ingewijde. Het is een levende kroniek. Laten we aannemen dat iemand leefde in de eerste eeuw na Christus. Wat hij toen dacht, voelde en wilde, wat in zijn daden doorwerkte, is niet uitgewist, maar bewaard in deze fijne essenties. De ziener kan het "zien". Niet alsof het is opgeschreven in een geschiedenisboek, maar zoals het gebeurde. Hoe iemand beweegt, wat iemand gedaan heeft, hoe iemand gereisd heeft, bijvoorbeeld, kan gezien worden in deze spirituele beelden. We kunnen ook de impulsen van de wil zien, de gevoelens, de gedachten.
Maar we moeten ons niet voorstellen dat deze beelden verschijnen alsof het afdrukken zijn van de fysieke persoonlijkheden. Om een eenvoudig beeld te gebruiken: Wanneer men zijn hand beweegt, is de wil van de mens overal in de kleinste delen van de bewegende hand, en deze wilskracht, die hier verborgen is, kan gezien worden. Dat wat geestelijk in ons werkt en in het fysieke is uitgestroomd, kan daar geestelijk gezien worden.
Een van de meest subtiele substanties die met menselijke inspanning nog bereikbaar is wordt Akasha genoemd. En de openbaringen van entiteiten en fenomenen in de Akasha-substantie zijn de meest subtiele van alles wat toegankelijk is voor de mens. Dat wat de mens aan occulte kennis verwerft, woont niet alleen in zijn ziel, maar is ook ingeprent in de Akasha-substantie van de wereld. Wanneer we een gedachte van occulte wetenschap levendig in onze ziel houden, wordt die onmiddellijk ingeschreven in de Akasha-substantie. En het is van belang voor de algemene ontwikkeling van de wereld dat zulke inprentingen worden gemaakt in de Akasha-substantie, want deze indrukken, die gemaakt kunnen worden door de mensheid en die we beschrijven als occulte wetenschap, kunnen in de hele wereld niet worden ingeschreven in de Akasha-substantie door enig ander wezen dan alleen door de mens.
Rudolf Steiner, Londen, 1 mei 1913 (GA 152)