Zoek het werkelijk praktische stoffelijke in het leven, maar zoek het zo, dat het u niet doof maakt voor de geest die in het leven werkt. Zoek de geest, maar zoek hem niet om u in het bovenzinnelijke te verlustigen, alleen ter wille van uzelf, maar zoek hem, omdat u onzelfzuchtig in het praktische leven wilt werken. Pas het oude beginsel – er is geen geest zonder stof, geen stof zonder geest – zo toe dat u zegt: wij willen al het stoffelijke doen in het licht van de geest, en wij willen het licht van de geest zo zoeken dat het ons warmte geeft in ons praktische handelen. (Rudolf Steiner, 24 september 1919, vertaling door Leonard Beuger.)
Hieronder een overzicht van het leven en werk van Rudolf Steiner.
- 1 Het ontsluiten van het natuurwetenschappelijk werk van Goethe.
- 2 Het geven van woorden aan de geestelijke werkelijkheid.
- 3 Impulsen voor sociale verandering en vakontwikkeling.
- Het christelijke in de antroposofie
- Meditatie
- Karma en reïncarnatie
- Levensoverzicht Rudolf Steiner
In het werk van Rudolf Steiner zijn achtereenvolgens drie periodes met een eigen karakter te onderscheiden.
1 Het ontsluiten van het natuurwetenschappelijk werk van Goethe.
In 1882 start Rudolf Steiner met het werken aan de uitgave van het natuurwetenschappelijk werk van Goethe. Een activiteit waarmee hij voor verschillende uitgevers lange tijd bezig zal zijn. In samenhang met dit werk schrijft hij zijn eerste boek (Waarnemen en denken), als een filosofische, kentheoretische onderbouwing voor de manier waarop Goethe bij zijn onderzoek te werk ging. Daarin benadrukt hij dat de manier van onderzoek doen dient te passen bij dat wat men onderzoekt. In 1891 volgt zijn promotie met de dissertatie Waarheid en wetenschap. Dat werk is een voorbereiding voor zijn basiswerk Filosofie der vrijheid dat in 1894 verschijnt. In de Filosofie der vrijheid onderzoekt hij het denken als ‘stut van het wereldgebeuren’. Hij onderbouwt daarin een situationele, individuele moraliteit als bron van vrij handelen.
Het lukt Rudolf Steiner om de fundamenten te leggen voor een wetenschapsbenadering die de mens zelf als bron van kennisverwerving behoudt in een reële verbinding met de aardse werkelijkheid die onderzocht wordt. Hij weet de kracht en mogelijkheden van het denken zo te onderzoeken en te gebruiken dat daarmee een persoonlijke, individuele toegang tot de geestelijke wereld bereikbaar blijkt.
2 Het geven van woorden aan de geestelijke werkelijkheid.
Vanaf 1902 neemt Rudolf Steiner het op zich om een Duitse afdeling van de Theosophical Society te leiden. Daarmee creëert en vindt hij publiek om over de geestelijke werkelijkheid te spreken. Hij schrijft achtereenvolgens zijn basiswerken: Theosofie (1904), Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden (1904) en Wetenschap van de geheimen der ziel (1910). In deze werken beschrijft hij de resultaten van geestelijk onderzoek naar de mens, de geestelijke scholingsweg en de evolutie van mens en aarde. In 1912 leidt ontstaat onenigheid tussen Rudolf Steiner en de centrale leiding van de Theosophical Society. Rudolf Steiner wil trouw wil blijven aan zijn eigen inzichten en bevindingen. Deze onenigheid leidt tot de oprichting van de antroposofische vereniging. Vanaf dat moment gebruikt hij de term antroposofie voor de resultaten van zijn geesteswetenschappelijke onderzoek.
Mens
Steiner beschrijft de mens als opgebouwd uit lichaam, ziel en geest, die elk weer drie geledingen kennen. (Zie ook: Theosofie.) Voor het huidige ontwikkelingsstadium van de mens vereenvoudigt hij vervolgens dit negenledig mensbeeld tot een vierledig. De mens heeft een fysiek lichaam (dat hij met de minerale wereld gemeen heeft), een etherlichaam (dat de levensprocessen verzorgt en dat hij met de plantenwereld gemeen heeft), een astraal lichaam (waar de gewaarwordingen en de verbinding met de ziel plaats vindt en dat hij met de dieren gemeen heeft) en een ‘ik’ (dat zich uit in de biografie en waarmee de mens een rijk op zich is).
Wereld
Steiner beschrijft de ontwikkeling van de wereld als een evolutie die tot nu toe in vier hoofdfases plaats heeft gevonden. Achtereenvolgens verdicht de wereld zich vanuit warmte, tot lucht, tot water en nu tot de aardse stoffelijke, materiële wereld. Dat is een ontwikkeling waarin niet alleen de mens, maar ook hogere geestelijke wezens een rol in spelen. Die wezens ontwikkelen zich – net als de mens – door hun betrokkenheid bij het wereldgebeuren. (Zie ook: Wetenschap van de geheimen der ziel.)
Johannisbau en Goetheanum
In Dornach (bij Basel) begint de bouw van een centrum voor de antroposofische beweging, de Johannisbau. Rudolf Steiner wil daar een architecturale vorm scheppen die de bezoeker van het gebouw de geestelijke werkelijkheid in vorm en kleur laat beleven. Een internationaal gezelschap werkt vrijwillig – ook tijdens de eerste wereldoorlog – aan de totstandkoming van het gebouw dat uiteindelijk de naam Goetheanum krijgt. Het Goetheanum vormt nu het centrum van de wereldwijde Antroposofische Vereniging.
3 Impulsen voor sociale verandering en vakontwikkeling.
Vanaf 1917 ontwikkelt Rudolf Steiner grote activiteit om tot dringend noodzakelijke sociale hervormingen te komen. Met het concept Sociale Driegeleding tracht hij te komen tot een nieuwe inrichting van de samenleving. Daarin bestaat autonomie voor het geestesleven, het rechtsleven en het economisch leven. Deze drie gebieden worden gedragen vanuit respectievelijk de principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Een concreet succes is de oprichting in 1919 van de eerste Vrije School, de Waldorfschule in Stuttgart.
Rudolf Steiner houdt cursussen voor leraren, artsen, natuurwetenschappers, theologen, landbouwers, etc. Door de natuurwetenschappelijke kennis uit te breiden met geesteswetenschappelijke inzichten geeft hij vernieuwende impulsen aan deze vakgebieden.
In oudejaarsnacht 1922/23 gaat het Goetheanum – dat dan al wel in gebruik is, hoewel nog niet voltooid – door brandstichting verloren. De brand is aanleiding de antroposofische vereniging grondig te hervormen. Dat krijgt zijn beslag tijdens de kerstbijeenkomst 1923. Daar wordt de Internationale Allgemeine Antroposophische Gesellschaft en de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen opgericht.
Het christelijke in de antroposofie
Door het hele werk van Rudolf Steiner loopt een krachtige impuls om een eigen visie op het christendom naar voren te brengen. Die visie is gegrondvest op een werkelijk begrijpen van het leven van Jezus en de dood en opstanding van Christus. Christus heeft zich als hoger geestelijk wezen met de aarde en met de mensheid verbonden. Daardoor is een te ver voortschrijdende verharding voorkomen. De opstandingskracht van Christus biedt de potentie om de aardse werkelijkheid te vergeestelijken.
Meditatie
Rudolf Steiner wijst op het belang van momenten van innerlijke rust en meditatie. De artikelen die samen het boek vormen Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden bieden daarvoor belangrijke aanwijzingen.
Veel mensen kregen van hem op hun verzoek een individuele meditatietekst. In het kader van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen schreef hij een hele reeks samenhangende meditaties: De Esoterische cyclus. Het mediteren is een van de mogelijkheden om te werken aan het zelf ontwikkelen van organen voor het waarnemen op geestelijk gebied.
Over het belang en de werking van het mediteren gaat de volgende anekdote. Een mevrouw vertelt bij een weerzien met Rudolf Steiner dat het haar goed gaat, zowel met haar werk, haar onderzoek als haar studie. Alleen van het mediteren, hoewel ze dat trouw doet, bespeurt ze weinig effect. Dat het zo goed gaat met haar werk en dergelijke komt juist door het mediteren, is de reactie van Rudolf Steiner.
Karma en reïncarnatie
In het tweede hoofdstuk van Theosofie beredeneert Rudolf Steiner het bestaan van de mens vóór de geboorte en het (herhaaldelijk) opnieuw incarneren.
Als geestelijk persoon heb ik mijn eigen vorm, omdat ik mijn eigen biografie heb. Ik kan dus deze vorm van niemand anders hebben dan van mezelf. En aangezien ik de wereld met een hele specifieke geestelijke aanleg ben binnengegaan, kan mijn werk aan mij niet zijn begonnen op het moment van mijn geboorte. Voor mijn geboorte moet ik als geestelijke mens al aanwezig geweest zijn. Iedereen begint zijn levenscyclus met een heel eigen aanleg, als een opnieuw geboren worden van juist die geestelijke mens.
Vooral in de laatste twee jaren van zijn leven spreekt Rudolf Steiner heel concreet over reïncarnatie en karma. Hij geeft voorbeelden van verschillende incarnaties van dezelfde persoonlijkheid. Daarmee maakt hij aanschouwelijk hoe gebeurtenissen in het ene leven in een volgend leven een gemetamorfoseerd vervolg krijgen.
Karma is daarbij eerder een kans op verdere ontwikkeling en een mogelijkheid tot herstel van verhoudingen dan een onontkoombare slag van het lot.
Levensoverzicht Rudolf Steiner
1861 Rudolf Steiner geboren in Kraljevec (het huidige Kroatië)
1882 Start met het werk aan de natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe
1891 Promotie te Weimar
1894 Filosofie der Vrijheid
1899 Docent aan de Arbeiter-Bildungschule Berlijn
1902 Voorzitter Duitse afdeling Theosophical Society
1912 Oprichting Antroposophische Gesellschaft
1913 Grondsteenlegging Johannisbau in Dornach (later Goetheanum)
1917 Start sociaal engagement met Sociale Driegeleding
1919 Oprichting Waldorfschule Stuttgart
1920 (en volgende jaren) Vakgerichte cursussen voor diverse beroepen en levensgebieden
1922 Brand van het Goetheanum
1923 Omvorming tot Internationale Antroposophische Gesellschaft
1925 Rudolf Steiner sterft te Dornach