Steiner in essentie

Antroposofie ontmoeten, begrijpen, doenA - Z

Bovenzinnelijke-waarneming

Onderzocht worden kunnen de bovenzinnelijke feiten alleen door bovenzinnelijke waarneming; zijn ze echter onderzocht en worden ze door de wetenschap van het bovenzinnelijke meegedeeld, dan kunnen ze door het gewone denken worden ingezien, wanneer dit tenminste werkelijk tot onbevangenheid bereid is.” (Wetenschap van de geheimen der ziel, blz 95)

In De weg tot inzicht in hogere werelden beschrijft Rudolf Steiner een werkwijze om zelf het vermogen tot bovenzinnelijke waarneming te ontwikkelen. Die weg begint met het cultiveren van een stemming, een stemming van eerbied. Een stemming die zich dan toespitst op eerbied voor waarheid. Daarmee start het leren waarnemen van het bovenzinnelijke met het trainen van de eigen ziel. Het is de ziel die tot bovenzinnelijk waarnemen kan komen.

Het werkelijke doordringen in de geest is juist gebaseerd op het besef hoe dit alleen bereikt kan worden door activiteit, door het activeren van de eigen innerlijke menselijke wil. Alleen dit is het dat ons in de werkelijke geestelijke wereld binnenleidt. (Rudolf Steiner, Das Ewige in der Menschenseele, GA67, blz. 63)

De scholing tot bovenzinnelijk waarnemen wordt door Rudolf Steiner op verschillende manieren beschreven, onder andere in Theosofie, Wetenschap van de Geheimen der ziel, De weg tot inzicht in hogere werelden en in Grenzen van de natuurwetenschap. Eén van de manieren is om tot een uitschakelen van de zintuigen te komen, zonder in slaap te vallen, dus door daarbij wakker te blijven. In de ‘leegte’ die je daardoor creëert kan dan de waarneming van het geestelijke invloeien.
Zie ook:
Geest-Natuur-Leven
Grenzen van de natuurwetenschap

← Bloed | Boeddha →