Met Pinksteren 1924 hield Rudolf Steiner een cursus voor boeren over nieuwe wegen in de landbouw. De boeren waren verontrust door de achteruitgang die ze zagen in de vruchtbaarheid van de grond en van het vee. Ze vroegen Rudolf Steiner om gezichtspunten die deze vruchtbaarheid konden herstellen. De boeren en grondbezitters die de aanwijzingen uit deze cursus gingen toepassen kozen voor hun nieuwe landbouwrichting de naam biologisch-dynamisch. De naam was een compromis om zowel het uitgaan van het leven (biologisch), als het hanteren van kosmische krachten in de naam tot uitdrukking te brengen (dynamisch). Later is de naam biologisch-dynamische landbouw afgekort tot Bio-dynamische landbouw, of BD-landbouw. De reeks voordrachten van Rudolf Steiner kreeg als naam De Landbouwcursus. In Nederland wordt bijna 10.000 hectare volgens de biologisch-dynamische werkwijze beteeld (wereldwijd ruim 250.000 ha).
De acht voordrachten uit de landbouwcursus zijn op te vatten als evenzoveel motto's om het werk op een landbouwbedrijf (of eventueel een bedrijf in een andere branche) vooruit te helpen. Opmerkelijk is dat de laatste voordracht een pleidooi houdt voor een vraagstuk dat vandaag de dag hoogst actueel is: de biodiversiteit.
Producten uit de bio-dynamische landbouw worden op de markt gebracht met het (keur)merk Demeter.
Biodynamische landbouw is een samenspel dat de boer aangaat met de processen die zich in de natuur voltrekken. Denk bijvoorbeeld aan de seizoenen, het weer, het kiemen van het zaad, groei en bloei van planten, geboorte, opgroeien en sterven van dieren, het vochtig of droog en het warm of koud worden van de bodem, de bacteriën, schimmels, insecten en wormen die daar leven, de trek van de weidevogels, de vruchtbaarheidscyclus van het vee.
In de polder, op het oude land, in een beekdal, in elk landschap heeft dit samenspel tussen boer en natuur een eigen kleur. De sociale omgeving - de mensen die een relatie hebben met het bedrijf, als werkkracht, als klant, als leverancier, als bezoeker of buurman - geeft daar ook nog een eigen dimensie aan.
Is het land te nat om te ploegen? Is het nog te vroeg om te zaaien? Waarom komt in die ene hoek van het veld altijd veel onkruid op? In dit soort vragen komt het samenspel tot uiting. Een samenspel tussen wat de boer voor ogen staat en wat het bedrijf mogelijk kan maken. Voor de boer komt het erop aan mee te bewegen met wat de natuur mogelijk maakt. Hij wil liever kansen benutten dan met machtsmiddelen achter de feiten aan lopen. Dat meebewegen doet de boer op basis van zijn ervaring. Hij heeft geleerd wat hij kan verwachten. Hij weet dat, of voelt dat aan. Zijn ervaring leidt zijn handelen. Tegelijkertijd doet hij met elke ingreep nieuwe ervaring op. Een onverwachte handeling kan leiden tot een nieuw inzicht.
In de biologisch-dynamische landbouw is het een uitdaging om juist dit samenspel met de natuur bewust te cultiveren en te verzorgen. De biologisch-dynamische boer accepteert de natuurlijke en sociale omgeving waarin het bedrijf gesitueerd is. Door de situatie zoals die is als uitgangspunt te nemen laat de boer het bedrijf als een unieke plek tot haar recht komen. Het bedrijf is als een individualiteit waarmee de boer samenwerkt. Een individualiteit die een eigen kleur, karakter en wil heeft en die zich door het werk van de boer verder ontwikkelt.
Met het telen van voedergewassen voor het vee, dat op haar beurt weer mest levert voor de akkers, worden kringlopen in het bedrijf verzorgd. Als boer bouw je daarmee voort op de in het bedrijf aanwezige kwaliteiten. Tegelijkertijd ga je daarmee verder met het effect van je eigen handelen. Jeroen Konijn, een boer in Noord-Holland drukte zich een keer zo uit: “Om krachtvoer voor mijn koeien te hebben verbouw ik zelf gerst. Dat doe ik liever dan dat ik voer aankoop. Met die gerst weet ik precies wát ik voer. Ik heb die zelf zien groeien.”
Na een aantal jaren verbouwt hij door deze kringlopen niet alleen maar gerst, maar komt hij in die gerst ook zichzelf tegen. Hoe de gerst groeit, dat is een resultaat van zijn eigen rassenkeuze, bodembewerking, zaaien en oogsten. De kringlopen vergroten op die manier de mogelijkheid om van je eigen werk, van je ervaring te leren. De biologisch-dynamische landbouw biedt daarmee een kans aan de mens om zich als individu te ontwikkelen. Door te werken met het leven leer je het leven begrijpen. Biologisch-dynamische landbouw betekent het gaan van die ontwikkelingsweg.
“Wekenlang heb ik elke ochtend de koeien uit de wei gehaald,” vertelt een stagiair. “Dat is elke dag anders. Het licht ’s morgens vroeg, de vochtigheid, de nevels in de nazomer. Je loopt soms een heel eind. Je beweegt met de kudde mee. Niet alleen de uiterlijke omstandigheden, ook mijn eigen stemming is elke keer anders. Ben ik laat naar bed gegaan, verheug ik me op de dag? Het ontbijt komt pas na het melken. Eerst moest ik daar aan wennen. Nu hoort dat lichte hongergevoel er helemaal bij. Het ontbijt smaakt extra lekker en is meteen de eerste pauze in de dag. Ik merk dat ik er rustig van wordt. Dat kan haast niet anders als je die koeien ziet die traag opstaan en eerst schijten voor ze hun eerste stap zetten.”
Het begrip “kringloop” is ook van toepassing is op de begrippen die je gebruikt. Begrippen kunnen werkzamer zijn als die zich kunnen ontwikkelen. Bijvoorbeeld doordat je je er steeds opnieuw mee verbindt. Heeft de stagiair van het citaat hierboven gezien welke koe vooroploopt naar de stal? Is dat elke dag dezelfde? Hoe is de rangorde van de koeien onderling? Deze vragen helpen om elke afzonderlijke koe in relatie tot de kudde te gaan zien. Heeft het zin de koeien op te jagen om eerder met melken te kunnen beginnen? Het melken is gebaat bij rust. Een rust die je als vanzelf ervaart in je omgang met deze dieren.
De koe is een tweehoevige herkauwer. Dat is een kale definitie die nog geen recht doet aan de gestage dynamiek van dit dier, zoals ze die bij het grazen en het herkauwen laat zien. De koe is ook niet los te zien van de kudde waar ze een deel van is. Die kudde leeft in de samenhang van het bedrijf en het landschap. Ze is tot haar huidige samenstelling gekomen in de historie van het bedrijf. Mogelijke veranderingen in de kudde - wensen voor de toekomst - laten zich zelden in een keer realiseren, maar vragen tijd voor de overgangen.
Begripsontwikkeling in de biologisch-dynamische landbouw is gebaat bij karakteriseren. Je kennis versterkt zich, doordat nieuwe elementen met elkaar in verband gebracht worden. Daardoor ontstaat een organisch geheel van samenhangen. Er ontstaat een ‘organiek’ in plaats van een ‘systematiek’. Je leert omgaan met levende begrippen, als een alternatief voor vastomlijnde definities.
De vraag of iets ‘goed’ is krijgt daardoor altijd een situationele context. Iets is ‘hier goed’, of ‘op dit moment’. Algemene inzichten krijgen een tegenhanger in concrete situaties. De vraag hoe je ‘zelf weet wat je voert’ kan op elk bedrijf een eigen antwoord krijgen. Het gaat er niet om dat iedere boer gerst gaat verbouwen als krachtvoer, maar dat ieder een eigen aanpak vindt voor eigen situaties. Dan ontstaat er een veelzijdigheid waarin heel verschillende mensen hun plek kunnen vinden.
Een student politicologie was op zoek naar de invloed van beleid op biodiversiteit. Hij sprak daarover met iemand van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding (BD-Vereniging) en kwam al snel tot de conclusie: “Jullie hebben geen apart beleid voor het bevorderen van biodiversiteit, omdat jullie aanpak van het begin af aan al op diversiteit gericht is.”
Max van Tilburg, melkveehouder in Noord-Groningen vertelt dat Regina8 gekalfd heeft. Dat is in dit geval iets bijzonders. Hij had haar drooggezet na vier jaar onafgebroken melken. “In die vier jaar heeft ze op één kalf meer dan 32.000 liter melk gegeven”, vertelt hij. Met meer dan 8.000 liter per jaar is dat een hoge melkopbrengst, zeker voor een biologisch-dynamisch bedrijf. Hij wijst met zijn vinger omhoog als extra nadruk: “En vrijwel alleen op gras!”
In de tijd dat een koe geen kalf draagt, heeft ze een andere energiebalans, legt hij uit. Dan kom je makkelijker uit met alleen gras, hooi of kuil. Zonder krachtvoer dus. Bij Regina was die tijd zonder kalf extreem lang, zonder dat de melkgift veel afnam.
Regina heeft na vier jaar melkgeven en zes weken droogstand dus weer een nieuw kalf. Een vrolijk vaarskalf. En ze geeft opnieuw melk. “Veertig liter per dag”, laat hij weten. “Ja, het is belangrijk dat je goeie koeien hebt. Wij hebben altijd goeie koeien. Altijd gehad. En weet je hoe dat komt? We hebben altijd eigen stieren. Al jaren. Eigenlijk van het begin af aan.”
Maar juist omdat het optreden van zwavel in de huishouding van de natuur zo subtiel is, is het goed als we eerst eens de andere vier broers, koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof, bezien en werkelijk leren begrijpen. Dan kan ons het beste duidelijk worden wat deze stoffen eigenlijk in het geheel van de kosmos zijn. Want de chemicus van vandaag weet niet veel van deze stoffen. Hij weet hoe ze er uiterlijk uitzien als hij ze in zijn laboratorium heeft, maar de innerlijke betekenis van deze stoffen in het totale kosmische krachtenspel kent hij eigenlijk helemaal niet. De kennis die de huidige chemie van deze stoffen heeft, is eigenlijk niet veel groter dan de kennis die je van een mens hebt wiens uiterlijke verschijning je in het voorbijgaan op straat hebt gezien, een mens van wie je misschien met een fototoestel een kiekje hebt gemaakt en die je je met behulp van die foto herinnert. Want wat de wetenschap doet met deze stoffen, die we in feite in hun diepere wezen moeten kennen, is niet veel meer dan kiekjes maken, en wat wij in boeken of in lezingen te weten komen over deze stoffen, houdt eigenlijk niet veel meer in.
Rudolf Steiner, Koberwitz, 16 juni 1924 (GA 327)
Zie ook:
Landbouwcursus
BD-Vereniging