Een vriendin van mij doet aan dippen. Samen met anderen gaat ze in de winter, late herfst of het vroege voorjaar naar een recreatieplas. Daar loopt ze rillend in badpak het water in, bijna heupdiep. Ze verzamelt moed en zakt door haar knieën, tot nog net haar hoofd boven het stervenskoude water uitsteekt. “Als ik dip weet ik dat ik echt een ziel heb,” vertelt ze enthousiast over haar ervaringen. “Als ik de kou voel gaat mijn lichaam helemaal hyperventileren. Ik raak in paniek, en ik weet dat dat gebeurt. Als ik dat doorsta kom ik tot rust. Ik besef dat ik niet mijn lichaam ben.” Na een minuut of wat gaat ze het water uit; afdrogen, aankleden en gelouterd naar huis. Koude-kunstenaar Wim Hof beveelt het dippen aan: “Kou is je warme vriend.” Dippen maakt je mentaal en fysiek weerbaar is het idee. Niet iedereen is enthousiast: “Ik heb gevoelige nieren, dan is die kou helemaal niet goed,” hoor ik van een ander. Wim Hof heeft succes met de sensaties die hij als ice-man, schrijver en cursusgever teweegbrengt. Hij biedt een spiritueel product: de mogelijkheid “to master your body and mind”, zoals op zijn Engelstalige website te lezen is.
Een andere vriendin is gaan mediteren. Ze kwam in aanraking met het werk van Rebecca Campbell. Daar waar het bij Wim Hof lijkt te gaan over kracht, focus, doorzettingsvermogen – zijn dat niet als typisch mannelijk te karakteriseren kwaliteiten? – zet Rebecca Campbell een sfeer neer met een bloemenrijk weiland en een roos in haar hand. In de video’s van haar mystic lessons kijkt deze Australische vrouw je vriendelijk glimlachend aan vanuit een huiskamer voor de open haard. Tijdens haar soul journeys neemt ze je mee in visualisaties die je helpen de verbinding met je eigen ziel te verzorgen. In plaats van controle en kracht zijn hier liefde, flow en verbinding de kernwoorden – zijn die niet als typisch vrouwelijk te omschrijven? Ook zij weet haar spirituele producten goed in de wereld te zetten. Dat is ook precies wat ze als haar eigen opgave beschouwt: “... tijdens een regressie sessie over een vorig leven, werd ik teruggebracht naar het moment voor dit leven waar ik mijn eigen persoonlijke missie ontving van de Council of Light. Als groep kregen we toen onze opdracht voor dit leven op Aarde. We kregen te horen dat we in deze incarnatie de verwevenheid van nieuwe media en communicatiemiddelen zouden gebruiken om een massaal spiritueel ontwaken in de Westerse wereld te creëren.”
Rebecca Campbell heeft het over honderdduizenden mensen die zij heeft ondersteund “om de roep van hun ziel te beantwoorden”. Wim Hof bereikt naar eigen zeggen bijna drie miljoen volgers.
Phil Laut schreef de bestseller ‘Geld is mijn vriend’. Hij heeft er aardig aan verdiend. “Als je leeft in een wereld waarin geld een belangrijk instrument is, dan is het verstandig te leren daarmee om te gaan.” Met andere woorden: juist die platvloerse ondernemingskracht is ook nodig om met een spirituele boodschap mensen te bereiken. Phil demonstreert de kracht van affirmaties. Dat zijn korte gedachten die je leest, schrijft, zegt of beluistert en die verwoorden hoe je leven eruitziet, zoals je het hebben wilt. Manifesteren is de term die daar tegenwoordig voor in zwang is, met als slagzin “Manifesteren kan je leren.” Manifesteren gaat uit van de gedachte dat wat je denkt in hoofdzaak bepaalt wat je voor elkaar krijgt. Van empowerment-coaches kennen we dat als jezelf motiveren. “Als jij niet gelooft dat je goed bent, hoe moeten je klanten dat dan geloven?” Maar manifesteren gaat verder. Zeg tegen jezelf dat je je doel al gehaald hebt, dat je er al bent. Dan zal je merken dat er dingen op je pad komen die je je doel als vanzelf laten bereiken. Dat is niet altijd zonder risico. Ik hoorde het spooky verhaal van iemand die in Nieuw-Zeeland – een plek waar gedachtes zich boven verwachting snel zouden realiseren – de wens uitsprak nog een bijzonder mooie bergpas te bezoeken. Een halve dag later (dus midden in de nacht) was ze er al, door een ontmoeting langs de weg tijdens het liften; helaas in niet zulk betrouwbaar gezelschap... Ook Phil Laut brengt een spirituele boodschap: je gedachten zijn reële krachten die in de wereld werken.
Jargon
Je kunt tegenwoordig gemakkelijk veel meer voorbeelden vinden van mensen met een spirituele boodschap. In onze ‘materialistische tijd’ zijn er waarschijnlijk ook in je directe omgeving leraren, begeleiders, counselors, auralezers of mediums te vinden. Raak je daarmee bekend, of raak je bekend met mensen die daarmee bekend zijn, dan kom je ook in aanraking met het hedendaagse spirituele jargon. De vaktermen gaan over de overgang van de derde naar de vijfde dimensie, over het hoog houden van je frequentie, over lichttaal, of over channelen. En dat te midden van een uitgebreid aanbod aan yogalessen, cacao- of paddoceremonies, breath- en rebirthingwerk. Mij valt op dat ook de meest enthousiaste mensen verstommen als je verder vraagt naar de betekenis: Wie of wat is het die door die lichttaal, of bij dat channelen spreekt? Wat trilt er waarvan ik de frequentie hoog moet houden? Waarom wordt de vierde dimensie overgeslagen en waaruit bestaat die vijfde richting? Het wiskundig natuurwetenschappelijke jargon (lees: materialistisch jargon) blijkt geen goede basis voor gesprek.
Toen ik eind zeventiger jaren als boerenstudent op Warmonderhof uitdrukkelijk met het gedachtengoed van de antroposofie werd geconfronteerd, was de omgang met andersoortige spiritualiteit vrij eenvoudig. Voorop stond de waarschuwing tegen drugs die je ‘ik’ uitschakelen. Toen gold nog volop het antroposofische ‘verbod op yoga’, als een verouderde inwijdingsweg die niet bij de hedendaagse ontwikkeling van het zelfbewustzijn past. Helderziende vermogens waren altijd ‘oude vermogens’ die je eerst kwijt moest raken, omdat ze een hindernis vormden voor het bereiken van het hoge doel: de bewuste bovenzinnelijke waarneming. Dat ideaal kon sowieso pas bereikt worden na jarenlange getrouwe oefening volgens de aanwijzingen van Rudolf Steiner. Eigenlijk werd in die tijd iedereen die op dat gebied iets presteerde beschouwd als een charlatan die de zaak belazerde. Zo heb ik dat beleefd.
Tegenover dat behoudende en de waarschuwingen die daarin vervat waren, stond een grote rijkdom aan echte menselijkheid. In het beeld van De aangeklede engel (de titel van een boek van antroposofisch arts Leen Mees) is in een paar woorden vervat waar het in die haast dogmatische antroposofie ook over gaat: de mens is niet alleen een materieel wezen (lichaam) dat ook nog wat beleeft (ziel), maar bovenal een geestelijk wezen (geest). Elk individu maakt een persoonlijke ontwikkeling door en dat doet ook de mensheid als geheel. Het was verrassend om dat zo direct in de praktijk van het koeien melken en wortels wieden te ervaren. En tegelijkertijd was het heel logisch, want je zit er juist daar middenin: tussen de akker die als aarde de basis vormt, de planten die daar groeien en de dieren die daar voelend leven. Als boer die daar met zijn vaardigheden, kennis en ideeën sturing aan geeft.
Er zijn nog steeds mensen die hun ik verliezen met het gebruik van drugs, inclusief de alcohol, maar nu zijn die waarschuwingen van voorheen verdwenen. Yoga heeft, eerder dan een verouderde inwijdingsweg te zijn, juist een positie verworven om het contact met het lichaam te verzorgen. En dat is geen overbodige luxe in een wereld waar veel beroepen haast bewegingsloos uitgevoerd worden. Waar vroeger een spiritistisch medium vaak een meelijwekkende, hysterische figuur was, die al dan niet onder hypnose zichzelf kwijtraakte tijdens de influisteringen die zij ontving, daar verschijnen nu boeken als De verboden vrouw spreekt. Pamela Kribbe vertelt daarin navolgbaar en zonder hysterie haar influisteringen, die ze Maria Magdalena in de mond legt, overigens niet zonder eerst zelf een louterende weg te zijn gegaan.
Toen ik de affirmaties van Phil Laut ging hanteren, verdiende ik in een maand tijd vijfhonderd euro meer dan daarvoor. Ik zat in een dip en verdiende eerst helemaal niks, dus veel was het nog steeds niet, maar toch. Ik ben inmiddels gestopt met de marketingmails van Rebecca Campbell te lezen, maar ik zie hoe ze mijn vriendin inspireren. Voor haar zijn het mogelijkheden die haar verder helpen met wat zij wil bereiken. Ik bewonder de dippers, maar ik hoef voor mezelf niet verder te komen dan af en toe een koude douche. Ik weet wel dat ik door het spelen met die koude douche veel eerder ‘door’ ben in het ’s zomers altijd schijnbaar koude water van de zee. Zo is ook buiten de antroposofie veel waardevols te vinden. En je kunt zelf prima beoordelen of een voor jou nieuw spiritueel inzicht, of een werkwijze klopt, of die bij je past. Daar heb je tegenwoordig geen guru, of ‘oude antroposoof’ voor nodig. Voorzitter Pim Blomaard schreef in Motief 265: “... wij als bestuur wensen geen mening te hebben over wie ‘recht in de leer’ is; wij willen elkaar onderling ook niet een gezamenlijk standpunt opdringen.” Binnen de beweging is nu veel meer openheid en belangstelling voor andersoortige spiritualiteit.
Steiner werkt in Theosofie het wezen van de mens uit. Dat is een exercitie om tot werkzame begrippen te komen; voor een deel ook nieuwe begrippen. “Het lichamelijk bestaan van de mens is voor iedereen zichtbaar; dat van de ziel draagt hij als zijn wereld in zichzelf. Door de geest openbaart de buitenwereld zich aan hem op een hogere manier.” Het onderscheid tussen lichaam, ziel en geest is in Theosofie op een paar pagina’s helder gekarakteriseerd. We beseffen misschien te weinig hoe vernieuwend dit fundamentele inzicht is. De mens is niet een dualiteit van een lichamelijk wezen, met een geestelijke inslag vanwege het zelfbewustzijn. De mens is op aarde een wezen met drie geledingen, met een fysiek waarneembare gestalte, met een instantie die beleeft wat er in de wereld en in hemzelf gebeurt en met een geestelijk element dat die wereld en die belevenissen overziet en overstijgt.
Maar behalve dat vernieuwende dat Steiner kon brengen, zat hij ook vast aan de begrippen waar zijn lezers en luisteraars mee werkten. Dat maakt dat hij een keurige regelmatige opsomming van drie aspecten van het lichaam, drie aspecten van de ziel en drie aspecten van de geest op het eind samenvoegt tot een zevenledige mens die beter past bij het mensbeeld van de theosofen uit die tijd. Tegelijkertijd laat hij met deze omvorming van negen naar zeven zien dat de begrippen beweeglijk zijn. Hij kooit de werkelijkheid niet, maar brengt hem tot leven.
Helpt dat om de wereld, jezelf én de ander te begrijpen? Misschien waren die waarschuwingen in de zeventiger jaren te veel vanuit een mannelijke rechtlijnigheid ingegeven, vanuit een willen behoeden van het ware en het goede. Dan gaat het er nu wellicht meer om vanuit vrouwelijke flow en mededogen de diversiteit te omarmen, die op spiritueel gebied verschijnt. Onze tijd kan een materialistische tijd zijn, maar het is juist ook een heel spirituele tijd. Met tal van mensen die uitdrukkingsmogelijkheden zoeken voor hun ervaringen en verlangens, om hun drive onder woorden te brengen. Waarmee kunnen we elkaar verstaan als we het over spirituele ervaringen willen hebben? Dat is een vraag die we zeker in de antroposofie steeds opnieuw op kunnen pakken. In veel materialistisch jargon is geen plaats voor spiritualiteit. Daarom is het vruchtbaar om nieuw jargon te ontwikkelen en ons in te spannen om het jargon van een ander te begrijpen.
De dippende vriendin benoemt haar ziel bij de belevenis van de kou en de reactie van haar lichaam daarop. In die ziel speelt de paniek zich af die ze vanuit haar geest tot rust kan brengen. De visualisaties tijdens de soul journeys doen een beroep op de imaginatieve vermogens die in ieder mens aanwezig zijn. Phil Laut geeft aanwijzingen om de wil in het denken te brengen. ‘Oude antroposofen’ kunnen tevreden zijn bij dit soort ontmoetingen en zoveel medestanders.